De enige echte oplossing voor woningnood

Dit artikel verscheen in 2020 op redelijkemensen.nl

Op allerlei manieren is het tekort aan woningen in ons land merkbaar: niet alleen stijgende huizenprijzen en een steeds groter gedeelte van het inkomen dat besteed wordt aan huur, maar ook een toenemend aantal daklozen. (zie bv ‘De opvang zit vol’: dakloze kan niet altijd terecht voor dak boven hoofd) Er bestaan verschillende manieren om dit probleem te bestrijden, zoals het bijbouwen van woningen. Ook regelgeving om speculatie met huizen lastiger te maken en het aanpassen van hypotheekregels, belastingen en toeslagen liggen voor de hand. Ik zal niet beweren dat deze acties geen enkel effect zullen hebben, maar ik ben ervan overtuigd dat ze het probleem niet bij de wortel aanpakken. Daarom is het op deze manier dweilen met de kraan open…

De ware oorzaak van de woningnood is een denkfout. Omdat ik een zeer groot voorstander ben van vrije handel, heeft het bij mij lang geduurd voordat ik accepteerde dat er fundamenteel iets mis was. Vrije handel is de ideale manier om op basis van vrijwilligheid de keuzes te maken die voor beide partijen het meest aantrekkelijk zijn. Een beperking van vrije handel zie ik daarom snel als een oorzaak van een minder gelukkige samenleving. Waarom zou een libertarist als ik dan toch ethische bezwaren kunnen hebben tegen vrije handel in grond?

Laten we met een simpel ethisch vraagstuk beginnen. Stel je voor dat er 10 personen aanspoelen op een onbewoond eiland. Hoe zou de grond en het aanwezige drinkwater daar dan verdeeld moeten worden? Wat mij betreft ligt het voor de hand dat ieder in principe evenveel recht heeft op het eiland. Ze hebben het eiland immers niet zelf gemaakt: ze krijgen het “cadeau” van de natuur. Natuurlijk kunnen ze vervolgens wel deals met elkaar sluiten. Boeren zouden bijvoorbeeld kunnen beschikken over meer ruimte in ruil voor het verbouwen van voedsel voor de anderen. Het uitgangspunt zou echter moeten zijn: iedereen heeft in principe recht zijn deel van het eiland.

Stel je nu voor dat er 3 weken later nog iemand aanspoelt. Erg lastig: het eiland is keurig verdeeld, en er zijn mogelijk inmiddels allerlei hekjes geplaatst. Ik kan echter geen enkele geloofwaardige reden verzinnen waarom de later-aangespoelde minder recht zou hebben dan de eerder-aangespoelden. Heeft deze persoon iets verkeerd gedaan, is deze persoon minderwaardig? Ethisch gezien heeft ook iemand die later arriveert dus recht op een plekje op aarde, of beter gezegd: op een eerlijk deel van de natuurlijke hulpbronnen. Wat de natuur ons cadeau geeft, moeten we eerlijk delen.

Een totaal andere benadering geldt wat mij betreft voor “vruchten van onze arbeid”. De mensen op het eiland kunnen ervoor kiezen om lekker op het strand te gaan liggen, maar ze kunnen er ook voor kiezen om hard aan het werk te gaan. In principe zou de mate waarin de mensen werken een vrije keuze moeten zijn. De ene persoon denkt gelukkig te worden van het bouwen en bewonen van een paleisje, de andere persoon denkt gelukkig te worden van lekker op het strand zitten met een goed boek of een blik Schultenbrau. Aan speciale situaties, zoals mensen met een handicap, besteed ik hier geen aandacht. (Iemand die dat wel uitgebreid doet, is Michael Otsuka, de schrijver van het boek Libertarianism Without Inequality.)

Ik ben overigens lang niet de eerste die hierover nadenkt. Allerlei mensen hebben de afgelopen eeuwen redenen bedacht waarom het toe-eigenen van grond wel in orde zou kunnen zijn. Dit leidde tot oplossingen zoals “wie het eerste een omheining bouwt, is de rechtmatige eigenaar van grond”, of “wie het eerste de grond bewerkt, is de rechtmatige eigenaar”. Onder andere doordat er in het verleden veel minder mensen op aarde waren, vielen de gevolgen van de denkfout tot nu toe enigszins mee. Elk weldenkend mens zal  echter met me eens zijn dat deze rechtvaardigingen voor het toe-eigenen van grond onzinnig zijn. (Onder andere Thomas Paine en Henry George schreven hier al lang geleden over.)

De meeste mensen die nu leven, denken trouwens geheel niet na over de vraag of het in eigendom nemen van grond in orde is: grond als een gewone handelswaar is de realiteit waar wij allen mee zijn opgegroeid. Op een vergelijkbare manier werden tegenstanders van slavernij ooit als wereldvreemde idioten gezien.

Het eerlijk delen van natuurlijke grondstoffen en in contrast daarmee het vrije handel in vruchten van arbeid is wat mij betreft een heel belangrijk beginsel. En direct ook de ware oorzaak van woningnood. Doordat we als samenleving vrije handel in grond normaal vinden, en het delen van de ruimte op aarde totaal niet vanzelfsprekend is, heeft er een grote mate van ongelijkheid kunnen ontstaan. Het is in onze samenleving totaal niet vanzelfsprekend dat mensen over hun eerlijke deel van de natuurlijke hulpbronnen kunnen beschikken. Wie geen grond bezit of erft, moet ruimte huren of kopen van iemand die wel grond bezit. Wie de grond wel bezit, heeft in geval van schaarste buitensporig veel macht. Dit leidt onder andere tot verschijnselen zoals de beroemde constatering van Piketty: bezit hebben levert meer op dan werken, de rijken worden steeds rijker. Er is echter een belangrijk verschil tussen een volle bankrekening en het bezit van veel grond. Van een volle bankrekening heeft niemand last. Het bezit van veel grond zorgt echter voor een enorme mate van afhankelijkheid. Mensen zonder grond zullen toch ergens moeten wonen, werken en recreeren. Dit maakt ze afhankelijk van de “landlord”.

Dit wordt misschien ongeveer het moment waarop de wal het schip keert. De ongelijkheid die ontstaat door de ruimte op aarde niet eerlijk te delen, is zo gigantisch, dat het enigszins recht-breien ervan via bijvoorbeeld huurtoeslagen of aangepaste hypotheek-regels steeds lastiger wordt. Het ligt voor de hand dat de overheid toch deze weg blijft volgen. Zoals ik echter in dit betoog heb aangegeven: dit is allemaal dweilen met de kraan open. De aarde delen is moreel juist en de enige echte oplossing.

De praktische uitwerking hiervan lijkt misschien een game-stopper: moeten we Nederland nu in 16 miljoen stukjes verdelen, waarbij ik de kans heb een stukje in Limburg toegewezen te krijgen?  Er bestaan echter enkele aardige oplossingen. Om te bewijzen dat het echt anders kan, zal ik er eentje heel kort bespreken: grondwaarde-belasting hoofdelijk verdelen.

De waarde van grond is te bepalen, dit is zelfs veel eenvoudiger dan het vaststellen van de OZB-waarde zoals dit nu gebeurt. Als de opbrengst van deze belasting vervolgens hoofdelijk verdeeld wordt, kan dit ervoor zorgen dat iemand die veel grond bezit hiervoor een vergoeding betaalt aan iemand die weinig of geen grond bezit. Dit kan gezien worden als een compensatie voor het leven zonder grond in eigendom. Als de juiste hoogte wordt gevonden, betekent dit dat iedereen in feite gratis over een plekje op aarde kan beschikken. Wie een gemiddelde waarde aan grond bezit, betaalt netto niets.

Er zijn allerlei verschillende praktische invullingen te verzinnen, maar de kernboodschap is wat mij betreft: mensen hebben niet het recht om anderen hun eerlijke deel van de natuurlijke bronnen, zoals grond, af te nemen. Het huidige systeem van grond-eigendom is moreel onjuist. En zodra iedereen over zijn eerlijke deel van de aarde kan beschikken zonder de loodzware last van een torenhoge huur of hypotheek, is het neerzetten van een huisje, villa of caravan vrijwel nooit een probleem.

Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *