Kappen met certificeren!
Dit artikel verscheen ook op Vrijspreker.nl
Een sluipende maar gevaarlijke vorm van onvrijheid is het verplichten stellen van certificering. Zoals in veel situaties waarin vrijheid wordt ingeperkt, zit ook hier een aardig klinkend verhaal bij. Er moet iets gebeuren op gebied van veiligheid of kwaliteit, vaak omdat er wel eens een naar ongeluk gebeurt. Zelfs ontevreden consumenten kunnen echter worden gebruikte als argument om te pleiten voor een verplicht certificaat. De wens om nare ongelukken te voorkomen, is natuurlijk niet vreemd. Waarom dan zulke grote bezwaren tegen verplichte certificeringen?
Bij certificering gaat het niet om de eis om iets wat gevaarlijk is (en waarmee je anderen in gevaar brengt) niet te doen. Bij certificering gaat het om een grote stapel papierwerk. Slimme bedrijfjes spelen erop in: tegen betaling kun je je laten certificeren. Niet alleen de slimme bedrijfjes die hun geld verdienen door verplicht gestelde papieren te schuiven, maar ook de bedrijven die gecertificeerd worden, zijn vaak blij met de certificaat-plicht. Waarom? Nou, omdat het ervoor zorgt dat kleine of nieuwe spelers gedwarsboomd worden. Een verplicht certificaat beperkt concurrentie en zorgt dus voor hogere prijzen.
Enkele gevolgen van certificeringen zijn over het algemeen:
- Bevoordeling van grote bedrijven tov kleine bedrijven. Kleine bedrijven worden opgezadeld met een verplichting die relatief veel tijd/geld kost. Grotere bedrijven hebben hiermee vaak minder problemen, ze maken er een persoon of zelfs een afdeling verantwoordelijk voor.
- Voor klanten worden diensten/producten onnodig duur. Als een prijs voor een dienst/product hoog is, voorkomt de certificering dat nieuwe bedrijfjes deze dienst/dit product ook gaan aanbieden.
- Mensen met minder opleiding of mensen die van baan wisselen worden benadeeld. Een nieuwe baan vereist niet alleen de benodigde vaardigheden, maar bovendien ook allerlei dure en/of tijdrovende certificaten.
- Het leven wordt minder leuk. Allerlei leuke dingen kunnen niet meer door de doorgeslagen certificerings-gekte. Er wordt totaal niet gelet op de balans tussen “het voorkomen leed” en “het gemiste plezier”.
Enkele afschuwelijke voorbeelden:
- Verplichte diploma’s voor van alles en nog wat. (In Amerika is het erger, zie artikel van Michael Huemer hieronder…)
- Het Plantenpaspoort, inclusief kliklijn. Planten mogen alleen nog maar verkocht worden als men zich aan allerlei eisen van de Naktuinbouw houdt. Kleine bedrijven moeten weg, want er zou toch eens een ziek plantje verkocht worden…
- Het Nagoya Protocol. Kruisingen maken tussen verschillende planten mag alleen nog als men zich aan allerlei eisen van de NVWA houdt. Bedoeld als een manier om ontwikkelingslanden te beschermen tegen hebzuchtige bedrijven, in de praktijk een pesterij voor kleinere bedrijven.
- Het CvO. Een groot oud schip opknappen en in de vaart brengen heeft heel veel mensen veel plezier opgeleverd. Als de afgelopen decennia niet allerlei mensen schepen op hadden kunnen knappen, was er bijna niks meer over geweest van al die mooie klippers en tjalken die je nu nog kunt zien varen. Het mag niet meer, te gevaarlijk… (Tenzij je je aan overdreven strenge regels houdt.)
- BKE voor docenten die nog examens af willen mogen nemen.
Certificering die OK is kan natuurlijk wel. Tegen vrijwillige certificaten waar een producent en een consument wel of niet voor kunnen kiezen, zijn geen al te grote bezwaren. Hooguit het feit dat het een tijd- humeur- en papierverslindende manier is om aan te tonen dat je op een verantwoorde manier produceert. Het is niet vreemd als een verzekering bepaaalde eisen stelt op gebied van veiligheid aan mensen die een verzekering af willen sluiten. Zodra de overheid er echter een schepje bovenop doet en denkt dat een of andere verplichte certificering de wereld beter maakt, is het oppassen geblazen. Voordat je het weet is de wereld weer iets minder leuk.