De enclosures

Geen zin in lezen? https://spotifyanchor-web.app.link/e/p5eaPYQGVwb

Ik ben wat aan het lezen in het boek Anatomy of escape: A defence of the commons van Kevin Carson en een paar anderen. In hoofdstuk 6 worden de enclosures besproken. De enclosures, hebben jullie daar wel eens van gehoord?

Grofweg komt het hier op neer. Vroeger was in Engeland een redelijk deel van het land gemeenschappelijk bezit. Dat land noemde men de Commons. Voor een deel ging dat om woestenij, of wat we tegenwoordig natuur zouden noemen, maar voor een deel was het ook landbouwgrond. Mensen die geen land bezaten konden op deze plekken wat vee laten grazen, voedsel verbouwen of brandhout verzamelen. Dat zorgde ervoor dat het minder welvarende deel van de bevolking toch in zekere mate onafhankelijk was: ze waren niet volledig afhankelijk van werkgevers die land of fabrieken bezaten.

Op een bepaald moment kwamen mensen op het idee om van dit gemeenschappelijke bezit privé-bezit te maken. Denk hierbij aan de periode van 1700 tot ongeveer 1850.

Het gangbare verhaal over de enclosures gaat zo:

Land dat in bezit komt van individuen wordt hierdoor productiever. Als iets gemeenschappelijk bezit is, kan het immers voor gebruikers aanlokkelijk zijn om er wat minder voorzichtig mee om te springen. Als mijn eigen auto een raar geluidje maakt, ga ik snel olie peilen. Als een huurauto hetzelfde geluidje maakt, zou ik misschien denken: daar haal ik mijn bestemming nog wel mee. Iets vergelijkbaars gaat op voor land: een eigenaar van een weiland laat daarop niet teveel vee grazen, want dan wordt het kaalgevreten en kunnen er volgend jaar minder schapen op. En uiteindelijk levert overbegrazen dus minder op. Als ik mijn vee laat grazen op een gemeenschappelijk stuk weiland, is het minder aantrekkelijk om me verantwoordelijk te gedragen. Mijn extra schaap levert mij extra wol op. De schade aan het weiland delen we. Als ik als enige een schaap minder laat grazen, ben ik gekke Henkie. Ook allerlei langetermijn-investeringen zoals drainage of bemesting verdien je makkelijker terug als je grond in privé-bezit hebt. Het probleem dat gemeenschappelijk land niet altijd verantwoordelijk gebruikt wordt, noemt men The Tragedy of The Commons. En de oplossing leek simpel: commons omzetten in privé-bezit. En dat gebeurde dan ook op grote schaal. Niet alleen in Engeland, maar het boek bespreekt ook allerlei voorbeelden in andere landen. Ook kolonisatie ging in allerlei landen samen met het privé-eigendom maken van grond.

Carson verwijst in het hoofdstuk regelmatig naar The Village Labourer van Hammond en Hammond. Dat boek bespreekt een heel ander perspectief op de enclosures en benadrukt de wijze waarop de landlozen werden benadeeld.

Voor een enclosure was op een bepaald moment een officiële procedure. Iemand kon een voorstel indienen om bepaalde stukken van de commons te privatiseren. Daartegen kon dan bezwaar worden gemaakt, bijvoorbeeld door de huidige gebruikers. Natuurlijk was dat bezwaar maken best lastig. Je moest als ongeletterde boer de procedure begrijpen en reageren op het voorstel. Je moest naar Londen reizen en daar een poosje verblijven. En je stemrecht was gebaseerd op je grondbezit. Grootgrondbezitters beslisten dus in feite over de enclosures. Je zou daarom kunnen stellen dat de enclosures een 1-2-tje waren tussen de overheid en de grootgrondbezitters. Je zou misschien kunnen geloven dat het goedbedoeld was. Enclosure maakte modernere vormen van landbouw mogelijk. Je zou ook kunnen denken dat het een truc was om meer geld te verdienen aan en macht te krijgen over de gewone mensen, die eerder nog een zekere mate van onafhankelijkheid bezaten.

Carson benadrukt dat een duidelijk stelsel van eigendom aantrekkelijk is voor heersers. Als het voor een overheid niet helemaal duidelijk is van wie het land eigenlijk is, maakt dat belasting heffen en regels opleggen complexer. Mogelijk heeft ook deze overweging eraan bijgedragen dat overheden wereldwijd steeds de voorkeur hebben gegeven aan prive-eigendom van grond.

Behalve de procedure staan er in het boek er ook een paar interessante oude citaten die ons meer inzicht geven over de goede bedoelingen die iedereen had.

In 1773 schreef een zekere Arburnoth dat de commons ervoor zorgden dat de mensen lui werden. “Als je ze werk aanbiedt, zeggen ze dat ze voor hun schapen of voor hun koe moeten zorgen.”

In 1794 schreef een zekere Bishton in een rapport over de toestand van de landbouw in Shropshire (een gebied vlakbij Birmingham): “Het gebruik van common land door arbeiders leidt ertoe dat ze zich onafhankelijk voelen”, het resultaat van de enclosures zou moeten zijn dat ”ze elke dag van het jaar werken en hun kinderen ook snel naar een werkgever sturen. Door de enclosures zouden de lagere klassen van de maatschappij zich onderwerpen, zoals dat vandaag de dag zo hard nodig is.”

Ene John Clark stelde in 1807 dat de enclosures zouden leiden tot een betere beschikbaarheid van arbeid, door een bestaan van luiheid onmogelijk te maken.

Moeten we deze mensen gelijk geven? Is luiheid zo slecht? Zijn mensen die niet zo van hard werken houden slecht? Is het verkeerd dat mensen een min of meer onafhankelijk bestaan kunnen leiden door hun vee ergens te laten grazen en brandhout te verzamelen in het bos?

Er valt van alles aan te merken op de enclosures:

  • Ze vonden plaats tegen de wil van de gebruikers van het land, op verzoek van de grootgrondbezitters.
  • Het valt te betwijfelen of commons wel zo slecht beheerd werden. Er waren allerlei afspraken over het aantal dieren dat mensen mochten laten grazen, en er waren afspraken dat zieke dieren niet mochten grazen, om te voorkomen dat ziektes zich zouden verspreiden.
  • Diverse bronnen wijzen erop dat het ook of misschien zelfs vooral wel een doel was om lagere klassen de fabrieken in te jagen.
  • Maar het belangrijkste: het resultaat was niet dat de gebruikers efficiënter met hun land om konden gaan en zo een beter leven hadden. Het resultaat was dat de grootgrondbezitters eigenaar werden van het land en de eerdere gebruikers van hun land konden verdrijven. Misschien kon er vervolgens ook efficiënter geproduceerd worden, maar de baten daarvan kwamen zeker niet bij de oorspronkelijke gebruikers terecht. Die konden misschien in dienst komen om het land te bewerken. Misschien mochten ze nog brandhout verzamelen, maar dan tegen betaling.

Ik denk dat het aardig is om naar aanleiding van deze geschiedenis stil te staan bij twee vragen:

  1. Wat moeten we vinden van loonarbeid? Moeten we terug naar die goeie ouwe tijd, en de commons herstellen en alles wat we nodig hebben zelf maken, zodat we weer onafhankelijk zijn?
  2. Als we vinden dat de enclosures verkeerd zijn geweest, op welke wijze zouden de nazaten van de commoners dan gecompenseerd moeten worden?

Laten we beginnen met de eerste vraag. Volgens mij is er niets mis met loonarbeid. Door ons te specialiseren kunnen we ergens heel goed in worden. Dat leidt tot welvaart. En ik heb ook niets tegen efficiënte vormen van landbouw. Het gaat erom dat er sprake moet zijn van een keuze. In de tijd van de commoners bestond de keuze tussen je eigen paar schapen verzorgen op de commons en hout sprokkelen of geld verdienen bij een baas en je voedsel en brandstof kopen. En dat leidde ertoe dat arbeid schaars en dus relatief duur was. Als de boer of de fabriek te slecht betaalde of op een andere manier vervelend was, kon je kiezen om helemaal of deels te leven van de mogelijkheden die de commons boden. Vertaald naar vandaag zou er iets vergelijkbaar moeten zijn. Wie in de supermarkt of in de fabriek weinig verdient of om een andere reden ontevreden is, zou de gelegenheid moeten hebben om zelf een plek te vinden voor een bedrijfje. De supermarkt-medewerker een plek voor een groentekraam of een snack-wagen. De fabrieksarbeider een terreintje om samen met een paar gelijkgestemden een eigen werkplaatsje te bouwen. Misschien is de supermarkt of de fabriek efficiënter. Als de baas van de supermarkt en de fabriek met een goed voorstel komen, willen er best wel mensen voor ze werken. Er zou sprake moeten zijn van een werkelijke keuze.

Econoom en filosoof Karl Widerquist spreekt van “The power to say no”. Hij stelt dat mensen die de natuurlijke hulpbronnen niet bezitten geen keuze hebben. Ze moeten hun arbeid verkopen aan de mensen die wel de natuurlijke hulpbronnen bezitten. Of ze moeten trouwen met zo iemand. De oplossing van Widerquist is een basisinkomen. Dat basisinkomen is bedoeld als een compensatie voor het niet-meer kunnen beschikken over de natuurlijke hulpbronnen die een mens nodig heeft om te overleven. En het zorgt ervoor dat mensen The power to say no hebben. Als je Widerquist opzoekt, zie je dat hij heel veel interessante dingen geschreven heeft over dit onderwerp. En je kunt ook allerlei podcasts vinden waarin hij zijn verhaal vertelt.

Om vrij te zijn hoeven we niet terug naar enorme hoeveelheden commons. Soms kan het handig zijn om een gebied als common te gebruiken. Voor bepaalde vrijheden die mensen horen te hebben, zijn nu eenmaal commons nodig. We horen zomaar een wandeling te kunnen maken over het strand. We horen met ons bootje naar Zuid-Amerika te kunnen varen zonder dat iemand ons tegenhoudt. We horen over land naar onze familie in Zuid-Frankrijk te kunnen reizen zonder al te hoge kosten. Dat kan alleen als we accepteren dat bepaalde stukken van de wereld voor iedereen toegankelijk. Maar in het geval van grond waarop je voedsel produceert, een bedrijfje runt of een snelweg aanlegt, kan ook privé-eigendom een prima oplossing zijn. Zolang ieder maar in staat is om over zijn plek te beschikken.

En daarmee zitten we misschien ook wel dichtbij het antwoord op de tweede vraag. Hoe compenseren we de nazaten van de mensen die in het verleden onrecht is aangedaan?

Aan het betalen van een schadevergoeding zitten nogal wat haken en ogen. Je kunt de nazaten proberen op te sporen en vervolgens proberen vast te stellen in welke mate ze schade hebben geleden. Je zou een bedrag kunnen vaststellen dat nazaten van de commoners zouden moeten ontvangen van de nazaten van de grootgrondbezitters. Zoals je ook een bedrag zou kunnen vaststellen dat nazaten van slaven zouden moeten ontvangen van de nazaten van de mensen die slaven voor zich lieten werken. Het is duidelijk dat dit lastig is en bovendien leidt tot een vreemd soort loterij. Sommige arme mensen zullen opeens een mooi bedrag ontvangen omdat ze nazaten zijn van bijvoorbeeld van hun land bestolen commoners. Andere arme mensen krijgen niet. Mensen worden gestraft omdat hun voorouders iets verkeerd gedaan hebben. Geen goed idee om het op deze manier aan te pakken. Hoe moet het dan wel?

Het elementaire probleem, ook vandaag, is het niet-beschikken over natuurlijke hulpbronnen, zoals land. Armoede komt niet doordat arme mensen hulpeloze sukkels zijn en doordat rijke mensen te weinig belasting betalen. Bijna iedereen die over zijn portie natuurlijke hulpbronnen kan beschikken kan zichzelf prima redden. En met die natuurlijk hulpbronnen is het heel simpel: ze zijn een geschenk van de natuur, dus ieder mens heeft er in gelijke mate recht op.

Daarmee bedoel ik nadrukkelijk niet dat we mensen die wel hulp nodig hebben in de steek kunnen laten. Maar we moeten voor de juiste volgorde kiezen. Als onze plek op aarde onbetaalbaar is, is het logisch dat veel mensen moeite hebben om rond te komen. En als we ze helpen met bijvoorbeeld een huurtoeslag, wordt die hulp direct doorbetaald aan de bezitters van de aarde. Dat moeten we eerst oplossen. En daarna helpen we de mensen het zelf niet redden.

De natuurlijke hulpbronnen zouden we fysiek kunnen delen. Ik zou mijn plek op aarde kunnen opeisen. Een heel klein stukje Amsterdam of een veel groter stukje van Noordwest Spanje. Maar dat levert allerlei praktische bezwaren op. En daarom zou het handig zijn om het op te lossen met een basisinkomen dat ieder in staat stelt om over zijn deel van de geschenken van de natuur te beschikken. Door dat te betalen uit de opbrengsten van een grondwaardebelasting, compenseren in feite de mensen die meer geschenken van de natuur willen gebruiken daarmee de mensen die bereid zijn om iets van hun aandeel beschikbaar te stellen. Het gaat dus niet om  een belasting om extra veel  ambtenaren en politieagenten en leraren van te betalen, maar slechts om een systeem om ieder die dat wil in staat te stellen om over zijn deel van de geschenken van de natuur te beschikken zonder daarvoor te betalen.

Dit systeem zou natuurlijk vooral voor de minder rijke mensen een grote stap vooruit zijn. Zou jij er iets aan hebben? Verhuur jij huizen? Heb jij zelf een huis? Kun je lastig een betaalbare woning vinden? Hoe tof zou het zijn  als je aanspraak kon maken op je plek op aarde? Want dat is in feite het probleem waar het om gaat. Als je over een bouwkavel kunt beschikken, lukt het best wel om daar een keer een huisje op te zetten. En voor wie van efficientie houdt: het lukt ook wel om met een wat grotere groep mensen een flat te laten bouwen. Beschikken over je plek op aarde, dat is waar het nog steeds om gaat.

En wie wil leven zoals de commoners dat deden zou dat in dit systeem ook kunnen doen. Samen met een aantal gelijkgestemden besteed je dan je basisinkomen aan een groot stuk land dat je onderling deelt. Je kunt zelf afspreken op welke manier je dat doet. Iedereen een gelijk aantal schapen in de wei? Of verzorg jij de schapen en regel ik het brandhout? Betalen we elkaar of regelen we alles met een gesloten beurs?

Als je er samen niet meer uitkomt, kun je er uiteindelijk ook voor kiezen om op een kleiner stukje land leven zoals je dat het liefste doet. Dat is vrijheid. Dat is wat de nazaten van de commoners en ook de nazaten van slaven moeten eisen. Ieder zijn fair share van de aarde en de gelegenheid om daar te leven in vrijheid en samen te werken met wie je dat wil.

In een dergelijke wereld hebben mensen weer het perspectief om wat van hun leven te maken. Natuurlijk, ook vandaag lukt het sommige mensen om een bloeiend bedrijf op te zetten. Maar grondbezit is enorm bepalend voor je kans op succes. Als je geen grond bezit en elke maand een torenhoge huur moet betalen, valt het niet mee om een eigen winkel of wat voor bedrijfje dan ook te beginnen. Als we daarvan verlost zijn, geeft dat de gelegenheid om weer eigen baas te worden.

Deze visie op vrijheid wordt besproken in Free Soil, Free Labor, Free Men: The Ideology of the Republican Party before the Civil War van Eric Foner. De American Dream ging niet over een paar uitverkorenen die dankzij een geniaal idee van krantenjongen multimiljonair konden worden. Het ideaal was dat gewone mensen aan het begin van hun leven een paar jaar voor een ander gingen werken en dan lekker konden sparen. En vervolgens konden deze mensen eigen baas worden en een boerderijtje kopen of een eigen winkel beginnen. Supergrote bedrijven vonden ze toen helemaal niet cool. De American Dream gaat over gewone mensen die de gelegenheid hadden om eigen baas te worden. Wie vrij is en over zijn plek op aarde kan beschikken kan deze droom waarmaken. Onder de huidige omstandigheden is het behoorlijk lastig om achter de kassa van de supermarkt genoeg te verdienen om je eigen winkel te kunnen beginnen. Als we weer wat makkelijker kunnen beschikken over land, kunnen we de ware American Dream misschien wel weer tot leven wekken. En die droom houdt dus niet in dat een paar mensen heel erg rijk worden door Facebook of Tesla uit te vinden. Die droom houdt in dat normale mensen die dat willen de gelegenheid hebben om ooit hun eigen boerderij, winkel of werkplaats te hebben en niet hun hele leven afhankelijk zijn van de baantjes die bazen aanbieden.

Anatomy of escape

Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *